Het project ‘spiegelblad’ vormt de weerslag van een enthousiast oplaaiende, maar tot mislukken gedoemde liefde tussen de Vlaamse Stoops en de Nederlander Swarth. Of tussen hun beider woonplaatsen, zo men wil, Turnhout en Tilburg. De liefde van de twee T’s, ooit verenigd in het hertogdom Brabant, thans gescheiden.
Het is een onderzoek naar overeenkomsten en verschillen tussen Vlaming en Nederlander. Hoe werken deze overeenkomsten en verschillen door in het private en het publieke bereik? Is de beminde het ontbrekende, maar onverstaanbare of wellicht zelfs onbestaanbare deel van de eigen zielenspiegel? Weerspiegelt de plattegrond van de ene stad die van de andere? Tot welke reacties laten mensen zich verleiden als zij getuige zijn van scènes in de openbare ruimte, die eigenlijk niet voor hun ogen zijn bedoeld? Spiegelt de vinder van een romantische brief die aan zijn of haar eigen leven?
Te zien zijn de brieven die de geliefden elkaar schreven, gefilmde registraties van de interventies in beide steden en spiegelscherven, als getuige van een noodlottige relatie.
In Turnhout op zoek van het Nationaal Museum van de Speelkaart naar een kroeg in het centrum voltrekt zich al wat Lotte en Nick in hun artistieke bevlogenheid bezig houdt. Midden op straat komen zij elkaar tegen als twee smachtende geliefden, hun hart vervuld van die eeuwige wens: see me, feel me, heal me, touch me! Twee mensen, twee talen, twee steden, die op zoek zijn naar elkaar en niet zonder elkaar kunnen.
De thee met melk in het café geeft ruimte voor een gesprek.
Voor Lotte is 'het leven' een onuitputtelijke bron van mogelijkheden, even zovele aanleidingen om vormen te vinden voor menselijke ervaringen en die bij anderen op te roepen. Zij vindt het spannend om mee te maken dat dezelfde tekst in een andere context heel verschillende interpretaties oproept. Kunst bestaat bij de gratie van het verleggen van grenzen.
Nick lijkt het tegen-/spiegelbeeld. Voor hem is het schrijven van teksten in zakelijke zin een voertuig van communicatie. Maar als het erop aan komt (en daar gaat het om bij kunst) ervaart hij scepsis bij de term communicatie. Het 'echte schrijven' is een euforische ervaring, omdat dan aan het licht komt wat de donkere kanten van het leven zijn. 'Het leven' - inderdaad een groot woord - want je kunt er geen rechten aan ontlenen. 'Mijn leven' - net zo'n groot woord - want de dood is de grote scherprechter, die ermee afrekent.
Twee mensen, twee bronnen van inspiratie, en toch een gezamenlijke hartstocht... Voor beiden is kunst een gebeuren. De taak van de kunstenaar (in de rol van theaterspeler, auteur, regisseur, vormgever, opsteller en voordrager van teksten, danser) is om bij 'het publiek' dat gebeuren op te roepen en mee te laten maken en - wie weet - te laten ontdekken dat niets vanzelfsprekend is. Dat heet 'performance'.
In het kader van het 'Spiegelproject' schrijven ze elkaar liefdesbrieven. Een confrontatie die ze met elkaar aangaan. Hoogstpersoonlijk, intiem. Je ziet de romantiek van het bureau, de schemerlamp, de pen die over het papier glijdt, de enveloppe en de postzegel. En dan? De brieven raken kwijt .... , hun intimiteit ligt op straat......, wat doen omstanders daarmee?
Eerder dan communicatie is kunst confrontatie. Hoe is het gesteld met jou, voetganger op straat, luisteraar in die zaal, voorbijganger in dit gebouw, passant in dit museum? Wat maak jij mee - wat onderga je - nu, hier?
Tijdens het gesprek valt de naam van Cornelis Verhoeven. Deze Brabantse filosoof (1928 - 2001) verwoordt in zijn boeken hoe hij het leven ervaart: verwondering onderscheidt de mens van andere levende wezens. Kenmerkend voor de mens is dat hij/zij zich kan verbazen over het bestaan. Gewoonte en gewenning, haast en sleur, dwingen de mens in een keurslijf dat geen ruimte laat voor verwondering.
In hun performance is dat precies wat Lotte en Nick beogen. Zij tekenen verzet aan tegen de al te vanzelfsprekende, heersende en beheerste benadering van de werkelijkheid. Zij nemen die opdracht serieus. Hun bekommernis is om 'over het voetlicht' te brengen dat de werkelijkheid groter is dan de verklarende schema's waarmee wij die werkelijkheid bezweren.
In de woorden van Cyril Lansink (in 'Volzin, Opinieblad voor geloof en samenleving, 24 maart 2006): "Niemands bestaan op deze aarde is normaal, hoe normaal hij of zij verder ook is. Het is onvermijdelijk dat we dit ook telkens weer vergeten. We staan niet voortdurend stil bij het verbazingwekkende feit dat iemand er überhaupt is. Integendeel. Aan dit feit gaan we meestal achteloos voorbij. Hoe wij zijn, wat we doen en denken en waarom, wat we voor elkaar betekenen, dát is bepalend voor de wijze waarop wij aan elkaar verschijnen. Maar hoe we elkaar ook 'definiëren', hoe we ook als 'antwoorden' op impliciete en expliciete wat-waarom-en-hoe-vragen door het leven gaan, ergens - op de bodem van onze ziel? - blijft het onverklaarbare zijn van ons bestaan om aandacht vragen - van een dichter - een filosoof of van simpelweg - maar wat is simpelweg! - iemand die liefheeft."
Wie weet waar hun liefdesbrieven toe leiden...
Leon Segers
***